1944 – Hudson-bommenwerper neergestort aan de Warande in Gilze

In de nacht van 1 juni 1944, om 01.30 uur, stortte aan de Warande in Gilze een Engelse Hudson brandend neer. Afweergeschut van het vliegveld had de bommenwerper geraakt. Het (spionage)toestel met een geheime bestemming had ook twee Nederlanders aan boord. Alle zes inzittenden kwamen om het leven.

Waar kwam het toestel vandaan en wat was de bestemming? In de late avond van woensdag 31 mei 1944 brachten de Engelsen op vlieg­basis Tempsford, een tweemotorige Lockheed Hudson MkIII van het geheimzinnige no. 161 squadron in gereedheid. De bedoeling was een nachtelijke dropping uit te voeren op een veld bij Heeze in Noord-Brabant, aangeduid met de codenaam Tulip. Aan boord van de Hudson bevonden zich twee Nederlanders, C.M. Dekkers en G.J .H. Kuenen. Ze moesten daar met hun parachutes landen om vervolgens contact te ma­ken met het Nederlands verzet. Ze droegen burgerkleding en hadden een aantal postduiven bij zich.

Na de start bleef het toestel laag vliegen om de vijandelijke radar te ontwijken. De piloot W. Hale en zijn navigator J. Gall stuurden hun toestel rond half twee ’s nachts uit noordelijke richting dwars over vliegveld Gilze-Rijen. Ongetwijfeld als gevolg van een navigatiefout. Meteen barstte licht afweergeschut los. Maar twee seconden lang. Want toen sloeg het vliegtuig al met een felle lichtgloed te pletter in de korenvelden van de Warande, op nog geen honderd meter afstand van de 37 mm Flak-batterij (luchtdoelgeschut) die daar stond opgesteld. Alle bovengenoemde inzittenden en radiotelegrafist G. Maskall waren op slag dood. De boord­schutter H. Hughes werd zwaar gewond naar het Kriegslazaret in ’s Hertogenbosch vervoerd en overleed daar kort na aankomst. Hij werd in Uden begraven.

Het toestel bleef een half uur lang branden. Veel munitie en licht­kogels ontploften en een zwarte rookwolk dreef langzaam naar het zuid­westen.

De volgende morgen kwamen veel nieuwsgierigen naar het wrak kij­ken. De lichamen van de vijf omgekomen bemanningsleden wer­den met paard en wagen naar het distributiekantoor in Gilze gebracht voor identificatie. Op vrijdagmorgen werden ze, na een sobere kerkdienst, in stilte begraven op het kerkhof in Gilze. Volgens de geldende Duitse bepalingen mocht aan deze dienst geen ruchtbaarheid gegeven worden. Op 21 september 1945 werden de stoffelijke overschotten van de beide Nederlandse agenten naar hun vroegere woonplaatsen gebracht, respectievelijk Roosendaal en Beverwijk. Tragisch is, dat deze dappere Nederlanders door een noodlottige navigatiefout niet eens aan hun eigenlijke taak konden beginnen. Terwijl ze alle ontberingen hadden doorstaan die bij hun ontsnapping naar Engeland en de daar­opvolgende zware opleiding hoorden.

Bron: Vijf jaar Luchtfront

Wilt u meer lezen over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Gilze en Rijen? Ga naar www.heemkringmolenheide.nl/tweede-wereldoorlog-gilze-rijen of bezoek onze Webwinkel