1943 – Klokken uit Rijense kerktoren gehaald

De Duitsers haalden in januari/februari 1943 de klokken uit de toren van de Maria Magdalenakerk in Rijen. Ze voerden op 8 februari vier klokken af. Waarom ze dat deden?

Tijdens de oorlog kreeg de Duitse oorlogsindustrie al snel gebrek aan allerlei grondstoffen, waaronder metalen. Daarom kwam er op 18 juni 1941 een eerste metaalverordening, waarbij alle koperen, nikkelen, tinnen en loden voorwerpen moesten worden ingeleverd (behalve monumenten, kerkklokken, kerkdienstvoorwerpen, orgels, museumstukken, volksdrachtonderdelen, orde- en eretekenen, munten en voorwerpen met historische, artistieke of antiquarische waarde). De Duitsers rekenden op 8.000 ton ingeleverd metaal; het werden er maar 3.000. De helft was afkomstig van het bedrijfsleven, de andere helft van burgers. Veel burgers verstopten hun waardevolle en dierbare spullen.

Omdat de opbrengst tegenviel, ging de Duitse bezetter over tot rigoureuzere maatregelen. Op 23 juli 1942 volgde een tweede metaalverordening en daaronder vielen onder andere de kerkklokken. De Nederlandse aartsbisschop De Jong protesteerde direct in een brief aan de Duitse Rijkscommissaris Seyss-Inquart. De kerkklokken waren gewijde voorwerpen, bestemd voor de kerkelijke eredienst, en  meewerken aan de uitvoering van de metaalverordening was op grond van gewetensbezwaren onmogelijk. De bezetter had hier geen boodschap aan.

Eind oktober 1942 begonnen de Duitsers klokken uit torens te demonteren. De overheid vergoedde de kerkklokken op basis van ƒ 75,- per 100 kg klokmetaal.

Op 9 december 1942 stuurde aartsbisschop De Jong een mededeling aan kerkbesturen, met het verzoek aan voorzitter en secretaris om een protocol op te maken. Daarin moest staan:

  1. de diameter van de klokken, die de Duitsers mee zouden nemen;
  2. zo mogelijk het gewicht;
  3. de naam van de gieter en het jaartal van het gieten;
  4. eventuele andere opschriften op de klokken aangebracht;
  5. de vermelding of de klokken al dan niet tot de zogenaamde beschermde groep behoorden.

Frans van Beijsterveldt, een aannemer uit Rijen, kreeg van het kerkbestuur de opdracht om deze gegevens van de Rijense klokken in kaart te brengen. In de toren van de Maria Magdalenakerk hingen de volgende drie klokken:

Klok 1, met een diameter van 82 cm, hoogte 67 cm;
Klok 2, met een diameter van 125 cm, hoogte 110 cm, voorzien van het jaartal 1905;
Klok 3, met een diameter van 100 cm, hoogte 90 cm, voorzien van het jaartal 1905.

Boven het kruis van de kerk hing een vierde klok, de zogenaamde Angelusklok. Dit was de kleinste klok van een gelui (aantal klokken) en had de hoogste toon. De Angelusklok werd vroeger dagelijks geluid om 6 uur ’s morgens, op het middaguur en om 6 uur ’s avonds. Dat waren de tijden waarop rooms-katholieken werden opgeroepen om het Engel des Heren (ofwel het Angelus) te bidden. Frans van Beijsterveldt noteerde in zijn rapport de volgende gegevens over de Angelusklok:

– een klok, met een middellijn van 51 cm, hoogte 37 cm, met het opschrift:

PETER VANLIEN GHEIN HEEFT MIJ GEGHOTEN    MCCCCCCXVI (1616)

Ondanks zijn hoge leeftijd (van 1616), werd ook de Angelusklok in opdracht van de Duitsers uit de kerk gehaald. De exacte datum hiervan is niet duidelijk: het gebeurde op 1 of 2 februari 1943. Na enkele dagen, op 8 februari 1943, voerden de Duitsers alle vier de verwijderde klokken af naar depots. Het was de bedoeling om ze van daaruit naar een smelterij te brengen. Na de oorlog bleek dit niet gebeurd te zijn. De Duitsers hadden de klokken elders opgehangen. Wilde de parochie de klokken terugkrijgen, dan moest dit zelf op eigen kosten organiseren. Alleen de Angelusklok kwamen ten slotte terug naar Rijen.

Bron: Vijf jaar Luchtfronnt

Wilt u meer lezen over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Gilze en Rijen? Ga naar www.heemkringmolenheide.nl/tweede-wereldoorlog-gilze-rijen of bezoek onze Webwinkel