De Mulder 135 is uit:

Over leer looien en schoenen
In augustus 2014 sprak Ria Wijnen met Ad Jacobs – 78 jaar oud – over zijn jeugd in Gilze en de veranderingen in het dorp, nadat de leerlooierijen en schoenfabrieken één voor één verdwenen.
Een fragment uit het interview:
Voor chroomleer heb je dus een kort proces en bovenleer is altijd chroomleer?

Dat klopt. Een zool is sterker en ook stugger. Dat zoolleer werd te duur en is toen verdrongen door rubber. Maar kwaliteitsschoenen hebben nog steeds een zool van leer. In Gilze waren er destijds twee grote schoenfabrieken: Jagil en Aristo. De Jagilfabriek stond aan de Nieuwstraat. Van de Aristo Schoenfabriek staat nog een deel aan het eind van de Aalstraat waar nu het benzinestation is. Daar staat nog een stuk van de oude fabriek. Ik denk dat bij Jagil tussen de drie en vierhonderd mensen hebben gewerkt en bij Aristo ook zoiets.
Voor zover dit gesprek.De redactie van De Mulder hoopt, dat andere auteurs door dit artikel geïnspireerd worden om ook een aflevering voor deze rubriek te verzorgen.

Het personeel van de looierij Jacobs vóór de splitmachine ca. 1965. Van boven naar beneden en van links naar rechts: Jan van den Ouweland (d’n Blauwe), Peter Bergelt (stagiair) Bertus Wirken, Evert de Bruin, Harrie Severijns, Janus Peijs, Jos Brouwers, Kees Peijs en Thomas Kreeft.      foto: Ad Jacobs

Tante Nonneke
Connie Hoevenaars-Willemse vertelt over haar Tante Nonneke:
Mijn tante nonneke was een zus van mijn moeder en heette Marie Willemse. Ze werd geboren 3 februari 1903 als derde kind van Jan Willemse en Johanna Romme. Ze werd geprofest 8 december 1929 als zuster Ludgera, bij de Franciscanessen in Etten en werd kosteres in het klooster.

Al vrij snel werd er op de missie in Borneo (Kalimantan) met spoed om drie missiezusters gevraagd. Twee waren er zo gevonden maar de derde kwam maar niet opdagen. Marie voelde zich geroepen dat zij het dan maar moest doen. Maar ze moest toestemming vragen aan haar ouders, want toen gingen ze nog weg voor de rest van hun leven. Die toestemming kreeg ze aanvankelijk niet, maar na lang smeken bij haar moeder, vertrok ze in augustus 1930 met de Johan de Wit naar Borneo. Van haar moeder heeft ze geen afscheid kunnen nemen, die kon niet meer naar het klooster komen en Marie mocht niet naar huis!

De rest van het verhaal vindt u in De Muldcer nummer 135.
Wilt u de complete verhalen lezen van deze uitgave, dan kunt U terecht bij Jac Kuijsters: Heuvelstraat 3  5126 CM  Gilze tel. 0161 – 45 18 30.

De zusters met de internaatskinderen voor de ingang van het huis. Zuster Ludgera tweede van rechts.
foto: archief Connie Hoevenaars