Hans Jansen vocht met de Amerikanen mee

Het Dagblad van Noord Limburg publiceerde op 2 maart 1985 in een Plus-special de belevenissen van Hans Jansen bij de bevrijding van een aantal plaatsen in Noord Brabant en Limburg. Bovendien werden zijn activiteiten in België tijdens het Ardennenoffensief beschreven.
De krantenkoppen spraken boekdelen: ‘Zwerver werd bevrijder’
‘Venlonaar Hans Jansen held van Amerikaanse Divisie’

De combinatie van zwerver en held ligt nou niet direct zo voor de hand. Wat zat daar voor verhaal achter?

Begin van het verzet
Hans Jansen werd geboren in Venlo op 4 maart 1923 en groeide daar op. Zijn vader was er directeur van de “Steenkolen Groothandel”. Na zijn HBS opleiding vertrok hij naar Groningen om daar een studie tot koopvaardijofficier te volgen. Maar nog voor zijn vertrek verleende hij al hand -en spandiensten aan het verzet tegen de Duitsers, onder andere door met een kano en in zwembroek meerdere keren de Maas over te steken om bonkaarten en persoonsbewijzen naar de linker oever over te brengen. Hij voer dan onder de Maasbrug door. De route over de brug was te gevaarlijk vanwege de Duitse controles daar. Hans haalde de papieren per fiets op bij Jan Hendrikx in Venlo, die onder de naam Ambrosius, de verzetsleider was in Limburg en bracht ze vervolgens met de klaarliggende kano een stuk zuidelijker naar de overkant, waar verzetsmensen de spullen ophaalden. Hij gaf ook zijn nieuwe fiets weg aan de verzetsmensen. Dit tot grote ontzetting van zijn vader, die vreesde dat de Duitsers daar achter zouden kunnen komen en daarmee ook hem in het vizier zouden krijgen. In Groningen werd zijn studie verstoord doordat de Duitsers probeerden de studenten op te pakken voor tewerkstelling in Duitsland. Op een dag werd de school voor sluitingstijd omsingeld door Duitse soldaten. De directeur was echter tijdig op de hoogte van dat plan en hij had daarom de klok een kwartier vooruit gezet, waardoor de Duitsers achter het net visten. De studenten waren allemaal op tijd verdwenen. Hans kon een paar maanden onderduiken bij klasgenoten in het dorp Aduard in Groningen. Zijn vader belde hem daar op en vroeg hem terug naar Venlo te komen. Hans zou vrijstelling van het werken in Duitsland krijgen als hij schippersknecht zou worden op een van de schepen die kolen naar de baggermolens op de Maas brachten. Hij was toen 19 jaar. Het kolengruis dat bij de transporten meekwam werd bij boeren geruild tegen eten voor de schipper met zijn vrouw en voor Hans. Vanaf dat werk is Hans naar Rotterdam gegaan waar hij een walcursus “Stuurman Grote Handelsvaart” ging volgen bij de Rotterdamse Lloyd, een bekende grote rederij. De Lloyd kade lag vol Duitse oorlogschepen, die regelmatig door de Engelsen gebombardeerd werden. In die tijd werd de angst voor die bombardementen echter zo groot, dat de cursus werd beëindigd. Het was toen ongeveer midden 1944. Voor Hans Jansen betekende dat het begin van zijn omzwervingen en ingrijpende oorlogsavonturen. Allereerst ging hij naar zijn oom in Den Haag. Hans was daar welkom, maar hoorde van zijn oom dat deze geen eten voor hem had. Daarop besloot hij met de trein naar Utrecht te reizen en van daaruit te proberen ‘s Hertogenbosch te bereiken. Hij kon nog net de laatste trein, die uit Utrecht vertrok, halen.

Naar het zuiden

Hans probeerde zo ver mogelijk naar het zuiden van ons land te gaan. In ‘s Hertogenbosch aangekomen bleek het daar “spertijd” te zijn. Hij kon met een paar medereizigers, een vrouw en twee mannen die in Utrecht gevangen hadden gezeten, snel naar een hotel op het stationsplein lopen. Dat hotel was echter door de Duitsers gevorderd voor de Wehrmacht. Ze mochten er toch een kamer gebruiken, maar moesten eruit zodra er Duitsers zouden komen. De volgende ochtend zijn ze gezamenlijk te voet richting het zuiden vertrokken. De groep liep langs de Zuid Willemsvaart in de richting Weert. Onderweg sliepen ze bij boeren in het hooi. In Veghel scheidden de vrouw en een van de mannen zich af. Hans en zijn overgebleven gezel werden tijdens hun tocht door een Duitse vrachtwagen opgepikt en later in Weert afgezet. Onderweg legden de Duitsers nog aan bij een herberg om wat te eten. De lifters werden in de wagen achtergelaten. Zij hadden echter ook honger en Hans besloot om de herberg in te gaan en te vragen of er voor hen nog wat te eten over was. Ze werden toen door de Duitsers meteen uitgenodigd om aan te schuiven.

Patrouille in Overloon
De Divisie werd naar Overloon gedirigeerd. De opmars verliep voorspoedig tot men dat dorp naderde. Toen werd duidelijk dat de Duitsers daar inmiddels een stevige verdediging opgebouwd hadden met een groot aantal tanks van de 107e Duitse Pantser Brigade en duizenden manschappen. Kort na aankomst van de Amerikanen bij Overloon werd Hans Jansen aangewezen als commandant van een kleine patrouille met twee Belgen en een Fransman. Zij moesten verkenningen uitvoeren in de omgeving van een molen bij het dorp. Daartoe werd de patrouille opgesplitst in twee groepen en werd een wachtwoord afgesproken. Dat wachtwoord luidde “shamrock”. Als iemand “sham”zei moest de ander onmiddellijk antwoorden met “rock”. Kwam dat antwoord niet dan moest de betreffende persoon direct worden neergeschoten. Toen de molen op enkele tientallen meters genaderd was, stuitten ze op een aantal Duitsers. Hans zag vanuit een greppel een schaduw voor zich opdoemen en fluisterde “sham”. De schaduw bleek een Duitser te zijn, die enorm schrok van de Engelse klank en direct een handgranaat in de richting van Hans gooide. Er werd ook op hem geschoten. De handgranaat trof geen doel maar vloog over Hans heen. Hans schoot de vijand ogenblikkelijk neer en die sneuvelde ter plaatse. Hans bleek later de enige overlevende van de patrouille te zijn. De 7-de Amerikaanse Pantserdivisie begon de strijd bij Overloon op 30 september 1944 en trok zich uitgeput terug op 8 oktober. Zij had zware verliezen geleden en werd opgevolgd door de 11-de Britse Pantser Divisie en de 3-de Britse Infanterie Divisie.

Vanuit Weert trok Hans alleen te voet verder zuidwaarts. Hij kwam uiteindelijk in België in de buurt van Bree terecht. Daar kreeg hij onderdak op een boerderij, welke vrij dicht bij de linies van dat moment lag. Op die plaats wachtte hij op de komst van de geallieerde troepen. Hij wilde graag in contact komen met die troepen in de hoop dat hij zich verdienstelijk zou kunnen maken bij de bevrijding. Op zekere dag stonden de bevrijders plotseling bij de boerderij waar ze zonder enige strijd neerstreken. Een paar dagen later ontdekte Hans een colonne van een Amerikaanse Pantsergroep, die ergens in de buurt langs de weg een rustpauze hield. Deze groep behoorde tot de 7-de Amerikaanse Pantserdivisie, die vanuit Metz in Frankrijk via Hasselt hier beland was. Zij moesten een bijdrage gaan leveren aan de verdere bevrijding van de smalle strook land die tijdens de operatie Market Garden tussen Arnhem en Eindhoven al was terug gewonnen op de Duitsers. Hier zag Hans zijn kans schoon om zich te melden bij de Amerikanen en zijn voornemens kenbaar te maken. Hij sprak daarvoor een officier aan met de vraag of hij zich bij de troepen mocht aansluiten. Het kostte heel wat gepraat voor hij toestemming kreeg om in een van de voertuigen plaats te mogen nemen. Met deze colonne kwam Hans in Deurne terecht bij een groot tentenkamp dat goed verborgen lag bij een bos. Daar werd hij in aanwezigheid van een aantal officieren scherp ondervraagd, waarschijnlijk was ook generaal Robert Hasbrouck daarbij betrokken. Hans beweerde dat hij in het Nederlandse leger had gediend. De Amerikanen wisten dat er honderden figuren actief waren bij het ondermijnen van het bevrijdingswerk van de geallieerden. Zij wilden er dus wel zeer van overtuigd worden dat ze een betrouwbare bondgenoot voor zich hadden. De Amerikanen wilden alles van hem weten, zeker ook wat zijn beweegredenen waren om deel te willen nemen aan de gevaarlijke strijd tegen de Duitsers. Hans kon een kaart tonen, die op 22 september 1944 waarschijnlijk in Weert was afgegeven en waarop in een verklaring van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten was vastgelegd, dat hij behoorde tot de Districtsreserve van het Onderdeel District 4. De verklaring gold als lidmaatschapskaart. Dat vergrootte duidelijk het vertrouwen, maar het kostte toch nog veel overreding voordat Hans een uniform en zelfs een geweer kreeg aangereikt. Een “soldatenplaatje” voor identificatie, de Amerikanen noemen dat een “dog-tag”, kreeg hij niet. Die waren uitsluitend voor Amerikaanse militairen bestemd. Na hun verblijf in Deurne werden de soldaten weer getraind in het gebruik van de wapens waaronder ook nieuwe typen, zoals de bazooka. Ook Hans moest aan deze trainingen deelnemen. Hij kreeg onder de hoede van Captain Burton Pierce nog extra instructies met diverse wapens. Hans had deze captain toevertrouwd dat hij had gejokt over zijn militaire dienst, maar Pierce had dat al wel gemerkt. Hans en Pierce lagen elkaar wel, ze konden goed met elkaar opschieten. Wat later, op weer een andere locatie, werd met de bazooka geoefend. Daarbij moest een vrij groot aantal Amerikanen met dat nieuwe wapen leren schieten. Hiervoor werd een grote boom als doel voorzien van een merkteken en werd de omgeving afgezet. Vanaf vrij grote afstand moest men de boom proberen te raken. Nadat alle soldaten een schot hadden gelost was de boom nog steeds niet getroffen. Toen kreeg Hans de bazooka in handen gedrukt en was het zijn beurt. Voordat hij goed en wel gericht had plaatste hij meteen een voltreffer en werd de boom door de klap geheel ontbladerd. Het gevolg was dat Hans direct werd benoemd tot bazookaschutter van de eenheid. Dat zou hem later goed van pas komen en zijn leven en dat van anderen redden.

Bevrijding van Meijel
Hans Jansen trok verder met de Amerikanen mee. Hij nam als lid van de 7-de Amerikaanse Pantserdivisie in patrouilles deel aan verkenningen in de drassige Peelgronden. Daarbij ontdekten ze op een zeker moment in Nederweert bij de driesprong van de Zuid-Willemsvaart, het kanaal Wessem- Nederweert en de Noordervaart een verlaten hotel. In dat hotel brachten ze de nacht door. De betreffende patrouille bestond uit 25 man. In het hotel ontdekten de soldaten een goed gevulde voorraadkelder waar rijkelijk jenever en gin aanwezig waren. Bovendien trof men een voorraad goede Hollandse sigaren aan. De patrouille deed zich tegoed aan deze vondsten en trok de volgende dag verder in een enigszins benevelde toestand, afgeladen met sterke drank en sigaren. De aandacht voor de Duitsers en de last van de vermoeidheid werden schijnbaar wat onderdrukt. De opdracht van de patrouille was om via Ospel door te stoten naar Meijel en daar de posities van de Duitsers te verkennen. De hoofdmacht van de Pantserdivisie hield zich op de achtergrond om later te kunnen toeslaan. De patrouille, wellicht wat overmoedig, wilde zelf de klus klaren en niet de eer van de bevrijding van Meijel aan de achtergebleven troepen overlaten. Bij het naderen van Meijel werden nergens Duitsers waargenomen en men kon zonder tegenstand het dorp binnen wandelen en bevrijden. De inwoners van Meijel hadden al wat voorbereidend werk verricht voor een Engelstalige ontvangst van hun bevrijders. Zij waren dan ook zeer verrast toen bleek dat zich onder hen een Nederlands sprekende soldaat bevond. Deze soldaat, die zelfs perfect Venloos sprak, was Hans Jansen. Die wilde na de bevrijding van dit Peeldorp het liefst met de Divisie naar Venlo optrekken en als bevrijder van zijn geboorteplaats over de Maasbrug de stad binnenrijden. Dit kwam er echter niet van, omdat het Amerikaanse opperbevel de eenheid van Hans naar elders stuurde. Zijn ouders in Venlo waren intussen toch geïnformeerd over de tijdelijke aanwezigheid van Hans in hun omgeving. Dat was het gevolg van ontmoetingen van Meijelse jongeren met mensen uit Venlo. Deze jongeren waren door de Duitsers, die Meijel toch nog weer heroverd hadden, naar de Martinusschool in Venlo overgebracht. Dat was hun straf, omdat zij zich te actief met verzetswerk hadden beziggehouden. In dezelfde school zaten ook een aantal Venlose slagers vast. Deze slagers hadden van de bezetters de opdracht gekregen om al het vee, dat de Duitsers in de omgeving bij elkaar geroofd hadden, te slachten. De slagers hadden hun opdracht opzettelijk zeer slordig uitgevoerd en bovendien veel vlees achter gehouden voor de eigen bevolking. De Duitsers waren woest om deze verzetsdaad en dreigde de slagers te fusilleren. De vrouwen van de slagers kregen toestemming om hun mannen nog te bezoeken in de Martinusschool en daar hoorden zij de verhalen over de bevrijding van Meijel door onder anderen Hans Jansen. Deze vrouwen brachten het nieuws over aan de ouders van Hans. Die hadden hun zoon niet meer gezien sinds zijn vertrek naar Groningen en zij waren ook niet op de hoogte van zijn omzwervingen. Na de strijd in de Peel verhuisde de Amerikaanse Divisie naar Eckelrade bij Maastricht. Er werd een korte onderbreking van de gevechten ingelast. De Amerikanen ontspanden zich onder andere in Kerkrade in kroegen en bordelen. In die tijd ontmoette een kennis van de vader van Hans in Maastricht een hoge marineofficier, de Commander Drost, en via die contacten werd Hans aangeraden om toe te treden tot de Nederlandse Marine. Drost sprak daarover met de bevelvoerder van de eenheid van Hans, de Colonel Rhea, en vertelde hem dat Hans in Engeland een officiersopleiding zou kunnen volgen voor de Nederlandse Marine. Hans voelde daar wel voor en hij werd naar Brussel gebracht waar hij, na de nodige informatie gekregen te hebben, tekende voor de Marine. Bij een volgend bezoek aan Brussel bleek echter dat de bedoelde marineopleiding was gestopt. Hans heeft daar in Brussel nog zeer doortastend moeten optreden om zich bij deze aangelegenheid toegang tot bevoegde hoge officieren te verschaffen. Hij was erg boos om de ontstane situatie en hij voelde zich bedrogen. Hans is direct liftend terug gereisd naar zijn eenheid bij Maastricht en meldde zich weer bij Col.Rhea. Deze vroeg hem om zich weer aan te sluiten bij de Amerikaanse Divisie. Kort daarna vertrok de eenheid naar het plaatsje Setterich bij Aken.

Naar de tankslag in de Ardennen
Vanaf deze plaats werd de 7-de Pantserdivisie in allerijl naar de Ardennen gestuurd om de dreigende doorbraak van de Duitsers tot staan te brengen. De Divisie werd inmiddels ook wel de “spookbrigade”genoemd, omdat ze vaak onverwacht op de vreemdste plaatsen opdook. Hans kwam in de omgeving van St.Vith terecht, waar de Amerikanen enkele dagen voor Kerst 1944 zware verliezen leden bij de “battle of the bulge”, de grote “Tankslag om de Ardennen”. Hans overleefde deze gevechten, maar met de Amerikanen werd hij terug geslagen naar Vielsalm waar een nieuwe verdedigingslinie werd opgezet. Hiervoor waren slechts de 70 manschappen beschikbaar die er van zijn ongeveer 700 strijdmakkers waren overgebleven. Het tekort aan soldaten was zo groot dat iedereen moest meevechten tot zelfs de koks die tot dan steeds in hun keukens aan het werk waren gebleven.

Het was daar in Vielsalm dat Hans Jansen in opdracht van Capt. Pierce met zijn bazooka op spectaculaire wijze geheel alleen een grote Duitse Tigertank uitschakelde. Daarbij bracht hij de Duitsers een zware slag toe. Hans bevond zich midden in de nacht in een loopgraaf toen de tank tot dichtbij naderde en hem dreigde te verpletteren, Uit pure doodsnood sprong hij naar voren en begon de tank te beschieten. Daarbij werd het gepantserde gevaarte aan flarden geschoten.  Later werd vastgesteld dat Hans de tank met 7 schoten op evenzoveel vitale plaatsen getroffen had, waardoor deze kansloos geheel uitbrandde. Zijn talent bleek hier effectief. Door de vlammen uit de vuurmond van de bazooka werd zijn positie door de Duitsers opgemerkt en die namen hem met mitrailleurs zwaar onder vuur.

Hij werd daarbij aan zijn hand getroffen wat slechts een lichte verwonding veroorzaakte, maar vervolgens werd hij dwars door zijn hals geschoten waardoor hij zeer zwaar gewond raakte. Hans werd direct verbonden maar kon onder de heersende gevaarlijke omstandigheden niet afgevoerd worden naar een veldlazaret. De Amerikanen waren volledig omsingeld. Pas de volgende ochtend slaagden ze erin om door de Duitse linies uit te breken. Hans werd daarna zo snel mogelijk naar een school in Hoey overgebracht om verder te worden verpleegd. Daar leidde het feit dat hij geen dog-tag had gekregen tot grote problemen. De Amerikanen daar dachten dat ze te maken hadden met een Duitser. Op dat moment zwierven namelijk honderden Duitsers in Amerikaanse uniformen bij de slagvelden rond om daar zoveel mogelijk verstorende acties uit te voeren. Een voorbeeld daarvan was dat veel verkeersborden in verkeerde richtingen gedraaid werden. De Amerikanen joegen fanatiek op deze saboteurs en dachten met de aangevoerde gewonde een goede vangst binnen te hebben. Hij werd dan ook direct tot krijgsgevangene ( in hun jargon PoW, prisoner off war ) verklaard en als zodanig ook behandeld. Hans kon door zijn verwonding niet praten en daarom duurde zijn status van gevangene erg lang.

Overleefd
Pas na drie dagen kreeg hij hulp. Captain Lucien Frelier, een officier van de Amerikaanse Inlichtingendienst, zorgde er voor dat hij niet werd afgevoerd naar een krijgsgevangenenkamp. Hans kreeg van hem namelijk een lei met een griffel en kon daarmee duidelijk maken dat hij was aangesloten bij een Amerikaanse Pantserdivisie. Frelier nam contact op met de oude eenheid van Hans en stelde daarbij vast dat Hans inderdaad aan de goede kant vocht. Captain Pierce bevestigde dat in een brief aan Frelier. Intussen was Hans wel al zijn bezittingen kwijtgeraakt. De verplegers hadden hem al zijn spullen afgenomen, zoals zijn horloge en zelfs het pistool dat hij eerder van een Duitse kolonel had buitgemaakt. Het deelnemen aan gevechten was voor hem afgelopen, hij werd overgebracht naar een barakkenkamp op een vliegveld bij Brussel en vervolgens op transport gesteld naar Devizes in Engeland. Daar knapte hij op en bracht er zijn laatste oorlogsmaanden nog actief door als bewaker van krijgsgevangenen en als hulp-M.P. Nadat de oorlog beëindigd was zocht hij zijn oude branche, de grote vaart, weer op. Als kapitein van een koopvaardijschip bevoer hij vele jaren de wereldzeeën. Zijn oude redder Capt. Frelier, die een goede vriend geworden was, woonde aan de westkust van de Verenigde Staten in Palo Alto, California. Hans zocht hem daar nog regelmatig op. Hij kreeg zelfs een baan aangeboden in het restaurant “l’Omelette” van Frelier. Het was een gerenommeerd restaurant dat ook bezocht werd door bekende filmsterren. Hans heeft serieus overwogen om het aanbod aan te nemen en hij diende zelfs een aanvraag in om het Amerikaanse staatsburgerschap te verkrijgen. Hij werd lang heen en weer geslingerd tussen zijn drang naar een avontuurlijk “zwerversleven” op zee en de aanlokkelijkheid van Amerika. Uiteindelijk koos Hans Jansen toch voor de grote vaart en koestert hij nog altijd de dankbare herinneringen aan zijn vriend Lucien Frelier en aan Palo Alto in California.

Certificaat 7e Armored Division

Purple heart
Doordat Hans zijn oorlogsverleden nogal heeft doodgezwegen, heeft hij pas in 2004 door toedoen van een kleinzoon contact gekregen met de “7-de Armoured Division Association” Hij is toen uitgenodigd naar Amerika voor de reünie in Virginia en hij heeft sindsdien veel contact met hen. De Association heeft ervoor gezorgd dat hij alsnog voor al zijn verdiensten de onder-scheiding “Purple Heart”en diverse andere decoraties heeft gekregen.

Het Purple Heart is een Amerikaanse militaire decoratie, uitgereikt in naam van de president van de Verenigde Staten aan hen die gewond of gedood zijn terwijl zij het Amerikaanse leger dienden op of na 5 april 1917. Het is een voorbeeld van een Gewondeninsigne, zoals dat ook in andere landen wordt toegekend. Zover bekend is hij een van de weinige Nederlanders met deze onderscheiding. John Althuizen kreeg deze ook.

Citaten uit correspondentie – De brief van Pierce aan Frelier
Belgium, 15 January, 45
Capt. B. Pierce – 0-1317338, Hq. Co. 23rd A.I.B., AOP 257, U.S. Army.
Capt. L.A. Frelier , F.I.D. HQ. MIS. ETOUSA, AOP 654 U.S. Army.

Dear Sir,
In reference to your letter of the 5 January concerning Josephus Joannes Jansen, a Dutch Volunteer who fought with me at Crombach, Belgium, I wish to thank you so much for your kindness to him and taking the trouble to inform me of his whereabouts and condition.

I assure you that steps are in progress at the present to aid his quick recovery, and return to my unit. He is very attached to this unit, and begged me to take him with me to fight. I refused several times because he was not a member of the unit as a combatant; but in this case however I needed all available men, and when he pleaded with me this time, I accepted.

During the course of our action Hans, as we call him, knocked out a Tiger tank with a bazooka. In so doing he was wounded, but it was Not until several ours later that he could be reached, and evacuated. He was evacuated through normal military channels until he was turned out at the place in which you found him.

I have informed my commanding Officer of this situation, and he assured me that something is being done to rectify the situation. I intend to write Hans and try to cheer him as much as possible. I know of no other man that I would like to have with me in a fight than Josephus Jansen.

Again I say, thanks a million for your cooperation in this matter.

Sincerely and with best wishes,

BURTON PIERCE Capt. Inf.

A TRUE COPY: GEORGE T. SAIRS Captain, MAC

Herdenkingen
Hans Jansen krijgt nog steeds veel uitnodigingen voor de diverse herdenkingen van de bevrijding van een aantal plaatsen in het Peelgebied en van de daarbij omgekomen militairen en burgers. Ook ontvangt hij uitnodigingen voor herdenkingen op de Amerikaanse Begraafplaats in Margraten waar dan voor hem, zijn vrouw Angeline en hun begeleider een prominente plaats gereserveerd wordt. Verder heeft Hans de oorlogsmonumenten in Overloon en Meijel mede onthuld. Dit alles is voortgekomen uit de activiteiten van de heer Harry Hendrix uit Ospel, die na de oorlog veel werk verrichtte om informatie over de 7-de Amerikaanse Pantserdivisie te verzamelen en van zijn zoon Niek Hendrix die dat werk later, in 2003, zeer energiek en met veel enthousiasme voortzette. In het bijzonder Niek heeft er voor gezorgd dat de contacten tussen de veteranen, de nabestaanden van slachtoffers en de bevolking in de Peel behouden bleven en ook nog uitgebreid werden. Door zijn inzet kwamen ook de genoemde monumenten tot stand en werden veteranen en familieleden naar Nederland genodigd.

Terug naar: Verhalen van vroeger