Niet teruggekeerd

Vanaf het vliegveld Mepal bij Ely in Cambridgeshire zoeken in de late avond van 27 mei  1944 bommenwerpers van het 75 RNZAF Sqdn. hogere sferen op. Zij voegen zich bij een grote schare die over Hoek van Holland koers zet naar de spoorwegemplacementen van Aken. Uit de eer­ste golf die over Gilze-Rijen komt, valt rond 02.30 uur de Lan­caster JN-D, serienummer ND802 aan een vijandelijke nachtjager ten prooi. Fel brandend komt het vliegtuig in stukken naar beneden, in een bosgebied op nog geen kilometer afstand van het Duitse kamp Prinsenbosch. Wat gebeurt er met de bemanning?

Ongeveer tien mi­nuten nadat het vliegtuig is neergestort, detoneert de bommenlading en ontstaan er verschillen­de bosbranden. In de middag van 28 mei zien die er heel ernstig uit. Bij het blussen zijn drie blokploegen, de brandweer van Gilze en de bosbrandweer uit Alphen en Chaam betrokken.

De bemanning van de Lancaster: Scott, Howson, Cook (allen begraven op het kerkhof van Gilze), Clark, Harris, Mantle, Dale

Het ongeval heeft een noodlottige afloop voor deze drie bemanningsleden. De hulpverleners treffen bij de wrakstukken een van hen nauwelijks verminkt aan. De rest van de be­manning geraakt in krijgsgevangenschap. Aan een Missing Air Crew Report (Amerikaans!) valt op te maken dat navigator Hill al op 2 juni 1944 op transport is gesteld; hoe het de tweede piloot Clark en staartschutter Dale is vergaan, blijft een vraag.

Twee bemanningsleden weten in ieder geval nog enige tijd uit han­den van de Duitsers te blijven.

Mantle
Enkele tientallen jaren later vertellen zij hun verhaal. Zo daalt de gewonde Mantle aan zijn parachute neer in de Chaam­se bossen en begeeft zich in zuidelijke richting. Uiteindelijk komt hij aan bij de boerderij van Bart Verhees in de buurt van Baarle­-Nassau. Daar staat hem een uitstekend onderdak te wachten. Mede dankzij een goede medische verzorging door dokter Bloem, herstelt hij na enige tijd. Intussen is contact met de on­dergrondse gelegd om zijn terugkeer naar Engeland te regelen. De vlieger vertrekt eerst naar het huis van baron Prisse in Ulvenhout om daarna via een van de vluchtroutes te verdwijnen. Op dat moment zijn al enkele weken verstreken en is de invasie in Normandië in volle gang. Het zal tot 1975 duren voordat Mantle zijn redder van het eerste uur terugziet.

Harris
Een levensteken van Harris laat nog tien jaar langer op zich wach­ten. Hij komt in de buurt van Chaam aan de grond, trekt over de grens met België en maakt in de buurt van Turnhout contact met de ondergrondse. Na enige omzwervingen valt hij half juli helaas in handen van de Duitsers en komt in Dulag-Luft in Wetzlar, een doorgangskamp voor krijgsgevangenen, terecht. Als hij daarna in Stalag-Luft VII belandt, doemt daar ook Mantle weer op. In april 1945 volgt de bevrijding door de Russen en twee maanden la­ter keren beiden weer in Engeland terug.