Slecht weer, klokkenluiders en RAC

De Mulder 142 is uit
Het kwartaalblad van Heemkring Molenheide ligt weer op de deurmat bij hun leden. Iedereen kan echter het boekje bestellen en in dit nummer lezen wat A.J.M. Hoevenaars over ‘Weerpraatjes’ schreef, hoe J.C. de Vet zijn licht liet schijnen over ‘Het stalleke van Bethlehem’ en over ‘Kerktoren en klokkenluiders’ vertelt. De Oude Schouten Hofstad deel 3, van 1554 tot 1635, wordt verteld door J. Hoevenaars en C. Hoevenaars-Willemse. En tenslotte laat H.M. van Oosterwijk het hoofdstuk ‘Lid van RAC’ uit zijn boek ‘Mijn jeugdherinneringen’ lezen.

> lees meer


Kwartaalblad de Mulder 138

J. Hoevenaars en C. Hoevenaars-Willemse vervolgen hun verhaal uit De Mulder 134 over ‘De oude Schouten Hofstad’. John Aarts vertaalde de kroniek van Piet de Bekker over de opkomst en ondergang van een kerkkoor en tenslotte vertelt Jan Theunissen over de wonderbaarlijke genezingen door St. Gerardus Majella in Hulten. > lees meer


Mulder 137 is uit!

Verdwenen middenstand
In deze slotafleveringen worden in Rijen de Spoorlaan Noord, Laagstraat, Heistraat en Binnenweg, Burg. Sweensplein, Pius X-straat, Statenlaan en Heikantsestraat belicht. Vele leerfabrieken en boerderijen zijn hier verdwenen en dat wordt ook geïllustreerd met oude foto’s. John en Jeanne besluiten met: “In ongeveer een halve eeuw is het dorp Rijen enorm veranderd. Het dorpse karakter is helemaal verdwenen, en door de uitbreidingen vanaf 1960 is Rijen het grootste dorp van de gemeente geworden.”

In Gilze wordt nog de westzijde van de Nieuwstraat bekeken. De slotconclusie over Gilze is: “In de periode 1935-1980 zijn er in Gilze in totaal 179 middenstandszaken geweest waarvan er in 2009 nog 32 over waren. Hierbij moeten we wel opmerken dat veel van die kleine winkeltjes geen kostwinning was maar zorgde voor wat bijverdiensten.

Mister Metsers
Connie Hoevenaars-Willemse hoorde het verhaal van Annie Klijs-Kluitmans, die een tijdje bij de familie Metsaars geholpen heeft in de huishouding. Toon Metsaars werd geboren in Rijen op 11 oktober 1916. Van 1931 tot 1935 zat Toon op de kweekschool in Dongen. In 1937 haalde hij zijn hoofdakte en datzelfde jaar begon hij zijn loopbaan bij het onderwijs in Molenschot als ‘Kwema’ (= kwekeling met akte). Toon Metsaars kreeg echter steeds meer interesse voor de landbouw. Hij volgde een cursus in Wageningen en haalde in 1940 de akte ‘Huis- en Schoolonderwijs in de beginselen der Landbouwkunde’.

In 1943 trouwde hij met Bets Verheijden. Na de oorlog werd hij door de gemeente Gilze en Rijen en de Boerenbond gevraagd om met een landbouwcursus in Rijen te beginnen. Hij startte met 12 leerlingen, maar dat leidde uiteindelijk in 1948 tot een werkweek van ongeveer 70 lesuren op vier verschillende scholen in de gemeente!

In 1949 solliciteerde Toon naar de functie van hoofd van de lagere landbouwschool in Hulten, werd aangesteld en zou dit tot 1974 blijven doen. Toen ging het met pensioen. Toon had ook nog tijd voor andere werkzaamheden. Meer dan 25 jaar vervulde hij de rol van Sinterklaas in Molenschot en vele jaren was hij te vinden op concoursen in de paardensport. .

Wilt u de complete verhalen lezen in De Mulder 137, dan kunt U terecht bij Jac Kuijsters: Heuvelstraat 3  5126 CM  Gilze tel. 0161 – 45 18 30.


Kwartaalblad De Mulder 136 is uit

De in 1944 vernielde kerk in Gilze. Pas in 1952 was deze weer hersteld. (fotoarchief Govert Aarts)

Slechts één uur voor de bevrijding van Gilze op 27 oktober 1944 lieten de Duitsers de kerktoren met springstof in de lucht vliegen. In het boek ‘Vijf jaar luchtfront’ staat hierover op pagina 131:‘Plotseling davert en trilt de grond. Een zware explosie rukt de dikke muren met geweld uiteen. De hoge spitse toren stort neer en valt krakend en kletterend languit over de straat. De overblijvende ruïne wordt gehuld in het rode stof van steengruis’. Hiermee begint het verhaal in 1945 over de ontdekkingen van o.a. Govert Aarts over het eerdere dak van de kerk, dat ongeveer drie meter lager lag dan nu.

 

Gerrit Volders met hondenkar achter Villa Mol in 1904. (foto: Mevr. L. Volders-van den Boogaart)

In 1950 liet de Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek opgravingen verrichten in het verwoeste westelijk deel van de kerk in Gilze. Het verslag hiervan vermeldt o.a.: “Bij de toren werd in het schip een klokkengieterij blootgelegd. De cirkelvormige kern hiervan was met leem gemetseld van in hoofdzaak segmentvormig bijgekapte, oranjerode baksteen, 38 x 20 x 9,5 cm. Gedeelten van de lemen mantel van de gietvorm waren nog aanwezig. De kern was gestookt met steenkool. Het verloop van de insteek van de gietkuil toonde aan, dat de gieterij te dateren is na het begin van de 16e eeuw. Aardewerkscherven werden niet gevonden, wel een sterk aangetast zilveren muntje en een spinschijfje.” De kerkklokken werden vroeger meestal ter plaatse gegoten.

Over de hondekar bij Villa Mol schrijft Bert Willemen:
“Het jongentje in zijn keurige kleding met pet is Gerritje Volders, die later bekend wordt als bakker Gerrit Volders uit de Ridderstraat. Het meisje dat tijdens het maken van de foto haar hoofd gedraaid heeft is daardoor slecht herkenbaar, maar het is waarschijnlijk zijn zus Jo of Stina Volders. Op de foto staat de achterkant van villa Mol en is dus genomen vanuit het park ’Het Mollebos’.

 

Wilt u de complete verhalen lezen De Mulder 136, dan kunt U terecht bij Jac Kuijsters: Heuvelstraat 3  5126 CM  Gilze tel. 0161 – 45 18 30.


De Mulder 135 is uit:

Over leer looien en schoenen
In augustus 2014 sprak Ria Wijnen met Ad Jacobs – 78 jaar oud – over zijn jeugd in Gilze en de veranderingen in het dorp, nadat de leerlooierijen en schoenfabrieken één voor één verdwenen.
Een fragment uit het interview:
Voor chroomleer heb je dus een kort proces en bovenleer is altijd chroomleer?

Dat klopt. Een zool is sterker en ook stugger. Dat zoolleer werd te duur en is toen verdrongen door rubber. Maar kwaliteitsschoenen hebben nog steeds een zool van leer. In Gilze waren er destijds twee grote schoenfabrieken: Jagil en Aristo. De Jagilfabriek stond aan de Nieuwstraat. Van de Aristo Schoenfabriek staat nog een deel aan het eind van de Aalstraat waar nu het benzinestation is. Daar staat nog een stuk van de oude fabriek. Ik denk dat bij Jagil tussen de drie en vierhonderd mensen hebben gewerkt en bij Aristo ook zoiets.
Voor zover dit gesprek.De redactie van De Mulder hoopt, dat andere auteurs door dit artikel geïnspireerd worden om ook een aflevering voor deze rubriek te verzorgen.

Het personeel van de looierij Jacobs vóór de splitmachine ca. 1965. Van boven naar beneden en van links naar rechts: Jan van den Ouweland (d’n Blauwe), Peter Bergelt (stagiair) Bertus Wirken, Evert de Bruin, Harrie Severijns, Janus Peijs, Jos Brouwers, Kees Peijs en Thomas Kreeft.      foto: Ad Jacobs

Tante Nonneke
Connie Hoevenaars-Willemse vertelt over haar Tante Nonneke:
Mijn tante nonneke was een zus van mijn moeder en heette Marie Willemse. Ze werd geboren 3 februari 1903 als derde kind van Jan Willemse en Johanna Romme. Ze werd geprofest 8 december 1929 als zuster Ludgera, bij de Franciscanessen in Etten en werd kosteres in het klooster.

Al vrij snel werd er op de missie in Borneo (Kalimantan) met spoed om drie missiezusters gevraagd. Twee waren er zo gevonden maar de derde kwam maar niet opdagen. Marie voelde zich geroepen dat zij het dan maar moest doen. Maar ze moest toestemming vragen aan haar ouders, want toen gingen ze nog weg voor de rest van hun leven. Die toestemming kreeg ze aanvankelijk niet, maar na lang smeken bij haar moeder, vertrok ze in augustus 1930 met de Johan de Wit naar Borneo. Van haar moeder heeft ze geen afscheid kunnen nemen, die kon niet meer naar het klooster komen en Marie mocht niet naar huis!

De rest van het verhaal vindt u in De Muldcer nummer 135.
Wilt u de complete verhalen lezen van deze uitgave, dan kunt U terecht bij Jac Kuijsters: Heuvelstraat 3  5126 CM  Gilze tel. 0161 – 45 18 30.

De zusters met de internaatskinderen voor de ingang van het huis. Zuster Ludgera tweede van rechts.
foto: archief Connie Hoevenaars