Bert Hoppenbrouwers: “Met Indië heb ik nog steeds een gevoelige band” (vervolg)

Politionele acties
In januari 1947 ging Bert met de IIIe Infanterie Brigade naar Tjandjoer, een plaats halverwege Batavia en Bandoeng. Op 21 juni 1947 gaf generaal Spoor het bevel tot de eerste politionele actie. Bert: “De eerste opdracht was om de krachtcentrale van Oebroeg te bezetten om de elektriciteitsvoorziening veilig te stellen. Daarna moesten we de Lampengan-tunnel en de spoorlijn Buitenzorg-Tjandjoer-Bandoeng ontzetten. De volgende opdracht was het stadje Soekaboemie te bevrijden. Er woedden grote branden, aangestoken door het leger van onze tegenstanders die op de vlucht sloegen. Tijdens deze actie vielen aan onze kant de eerste slachtoffers. Na een dag rust moest onze brigade naar de plaatsen Koeningan, Soemedang en Cheribon doorstoten. Een zware opgave met veel obstakels, zoals versperde wegen met omgekapte bomen, vernielde bruggen en met ijzerdraad overspannen wegen, die zo gevreesd waren. Er vielen nogal wat slachtoffers. Het eindpunt van onze acties was Cheribon, waar ook de bekende sigarettenfabriek ‘De Daulat’ in onze handen kwam. Daar hadden we wel spijt van toen we die sigaretten later in onze rantsoenen kregen; ze waren niet om te roken, zo slecht.”

Koud en gevoelloos
Begin 1948 trok de derde infanteriebrigade zich terug en centraliseerde zich in en rond het zuidelijk gelegen stadje Garoet. Wachten op het resultaat van de vredesbesprekingen in Lingadjatie tussen Nederland en Indië. Bert: “We patrouilleerden dagelijks langs de demarcatielijn die liep van Cheribon tot aan Tjilatjap, de zuidkust van Java. Daar sneuvelden nogal wat jongens van onze brigade. In Garoet kreeg ik van mijn commandant, majoor Peeters, de vraag of ik beheerder van de officiersmess wilde worden. De sergeant die de mess voorheen had beheerd was wegens fraude gedegradeerd. Dat heb ik nog ruim een jaar gedaan. Ik werd bevorderd tot korporaal. Het was een verademing na alles wat we tijdens de politionele acties hadden meegemaakt. Patrouilleren en wachtkloppen waren voorbij. In de officiersmess liet ik de djongos de maaltijden opdienen, overlegde met de kok, deed inkopen en verzorgde de rekeningen en de boekhouding. 24 December 1949 heb ik samen met kolonel Lentz de officiersmess overgedragen aan de Chinese eigenaar van het pand. Als dank voor het beheer en onderhoud van het gebouw kreeg ik een schilderij cadeau met daarop de sawa’s en op de achtergrond de berg Gunung Gedeh in Garoet, van de schilder Isbrahim. Met een zekere trots heb ik het schilderij nog steeds in mijn kamer hangen. 25 December 1949 (net voor de overdracht van onze kolonie aan de Republiek Indonesia op 29 december) vertrokken we voor de terugreis naar Nederland met het S.S. Waterman. We kwamen op 27 januari 1950 in Nederland aan. Bij het vertrek uit Indië heb ik omgekeken naar het land waar ik tot op heden nog steeds een gevoelige band mee heb. De aankomst destijds in Nederland was heel anders. Die was koud en gevoelloos.”

Vereniging Indië Militairen
“De jaren na terugkomst waren moeilijk,” vertelt Bert Hoppenbrouwers. “Hier waren veel regels; in de tropen waren wij vaak op onszelf aangewezen geweest en veel zelfstandiger geworden. We moesten een nieuw leven op gaan bouwen. Jaren later kwam bij mij de gedachte op of er hier, net zoals in veel andere landen, niet iets gedaan zou kunnen worden voor de oorlogsveteranen. Het knaagde aan mij dat er onder de bevolking zo weinig begrip bestond voor de duizenden jonge mannen uit wereldoorlog II en de uitzendingen later naar voormalig Nederlands Oost-Indië. Velen hebben er hun leven voor het vaderland gegeven.

Begin 1996 ontmoette ik de heer Hendrickx, voorzitter van de Bond van Ouderen in Rijen en tevens Indiëveteraan. In mei van dat jaar verscheen in Weekblad Gilze en Rijen een oproep aan alle Indiëveteranen om zich te melden en te zien of er belangstelling was voor het oprichten van een vereniging. Na twee goed bezochte bijeenkomsten – één in Gilze en één in Rijen – besloten we een veteranenvereniging op te richten: Vereniging Indië Militairen Gilze-Rijen. Het oprichtingscomité bestond uit de heren Hendrickx, Hoppenbrouwers, Van Bezouw, Bink, Van Brederode, Vermeeren, Krijnen en Comans. De heer Hendrickx werd tot voorzitter gekozen. Na een jaar nam Jos Oprins deze taak voor ongeveer vijf jaar over. De huidige voorzitter is Cees Aarts. Hij is destijds uitgezonden geweest naar Nederlands Nieuw-Guinea dat toen nog enige jaren onder Nederlands bestuur heeft gestaan. Onze vereniging heeft nu, anno 2009, ongeveer 110 leden.”

U kunt naar het volgende artikel ‘Wim Bink uit Gilze sneuvelde in Nederlands Oost-Indië of terug naar ‘Onze jongens in de Oost’