Hans Jansen vocht met de Amerikanen mee (vervolg 1)

Vanuit Weert trok Hans alleen te voet verder zuidwaarts. Hij kwam uiteindelijk in België in de buurt van Bree terecht. Daar kreeg hij onderdak op een boerderij, welke vrij dicht bij de linies van dat moment lag. Op die plaats wachtte hij op de komst van de geallieerde troepen. Hij wilde graag in contact komen met die troepen in de hoop dat hij zich verdienstelijk zou kunnen maken bij de bevrijding. Op zekere dag stonden de bevrijders plotseling bij de boerderij waar ze zonder enige strijd neerstreken. Een paar dagen later ontdekte Hans een colonne van een Amerikaanse Pantsergroep, die ergens in de buurt langs de weg een rustpauze hield. Deze groep behoorde tot de 7-de Amerikaanse Pantserdivisie, die vanuit Metz in Frankrijk via Hasselt hier beland was. Zij moesten een bijdrage gaan leveren aan de verdere bevrijding van de smalle strook land die tijdens de operatie Market Garden tussen Arnhem en Eindhoven al was terug gewonnen op de Duitsers. Hier zag Hans zijn kans schoon om zich te melden bij de Amerikanen en zijn voornemens kenbaar te maken. Hij sprak daarvoor een officier aan met de vraag of hij zich bij de troepen mocht aansluiten. Het kostte heel wat gepraat voor hij toestemming kreeg om in een van de voertuigen plaats te mogen nemen. Met deze colonne kwam Hans in Deurne terecht bij een groot tentenkamp dat goed verborgen lag bij een bos. Daar werd hij in aanwezigheid van een aantal officieren scherp ondervraagd, waarschijnlijk was ook generaal Robert Hasbrouck daarbij betrokken. Hans beweerde dat hij in het Nederlandse leger had gediend. De Amerikanen wisten dat er honderden figuren actief waren bij het ondermijnen van het bevrijdingswerk van de geallieerden. Zij wilden er dus wel zeer van overtuigd worden dat ze een betrouwbare bondgenoot voor zich hadden. De Amerikanen wilden alles van hem weten, zeker ook wat zijn beweegredenen waren om deel te willen nemen aan de gevaarlijke strijd tegen de Duitsers. Hans kon een kaart tonen, die op 22 september 1944 waarschijnlijk in Weert was afgegeven en waarop in een verklaring van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten was vastgelegd, dat hij behoorde tot de Districtsreserve van het Onderdeel District 4. De verklaring gold als lidmaatschapskaart. Dat vergrootte duidelijk het vertrouwen, maar het kostte toch nog veel overreding voordat Hans een uniform en zelfs een geweer kreeg aangereikt. Een “soldatenplaatje” voor identificatie, de Amerikanen noemen dat een “dog-tag”, kreeg hij niet. Die waren uitsluitend voor Amerikaanse militairen bestemd. Na hun verblijf in Deurne werden de soldaten weer getraind in het gebruik van de wapens waaronder ook nieuwe typen, zoals de bazooka. Ook Hans moest aan deze trainingen deelnemen. Hij kreeg onder de hoede van Captain Burton Pierce nog extra instructies met diverse wapens. Hans had deze captain toevertrouwd dat hij had gejokt over zijn militaire dienst, maar Pierce had dat al wel gemerkt. Hans en Pierce lagen elkaar wel, ze konden goed met elkaar opschieten. Wat later, op weer een andere locatie, werd met de bazooka geoefend. Daarbij moest een vrij groot aantal Amerikanen met dat nieuwe wapen leren schieten. Hiervoor werd een grote boom als doel voorzien van een merkteken en werd de omgeving afgezet. Vanaf vrij grote afstand moest men de boom proberen te raken. Nadat alle soldaten een schot hadden gelost was de boom nog steeds niet getroffen. Toen kreeg Hans de bazooka in handen gedrukt en was het zijn beurt. Voordat hij goed en wel gericht had plaatste hij meteen een voltreffer en werd de boom door de klap geheel ontbladerd. Het gevolg was dat Hans direct werd benoemd tot bazookaschutter van de eenheid. Dat zou hem later goed van pas komen en zijn leven en dat van anderen redden.

Patrouille in Overloon
De Divisie werd naar Overloon gedirigeerd. De opmars verliep voorspoedig tot men dat dorp naderde. Toen werd duidelijk dat de Duitsers daar inmiddels een stevige verdediging opgebouwd hadden met een groot aantal tanks van de 107e Duitse Pantser Brigade en duizenden manschappen. Kort na aankomst van de Amerikanen bij Overloon werd Hans Jansen aangewezen als commandant van een kleine patrouille met twee Belgen en een Fransman. Zij moesten verkenningen uitvoeren in de omgeving van een molen bij het dorp. Daartoe werd de patrouille opgesplitst in twee groepen en werd een wachtwoord afgesproken. Dat wachtwoord luidde “shamrock”. Als iemand “sham”zei moest de ander onmiddellijk antwoorden met “rock”. Kwam dat antwoord niet dan moest de betreffende persoon direct worden neergeschoten. Toen de molen op enkele tientallen meters genaderd was, stuitten ze op een aantal Duitsers. Hans zag vanuit een greppel een schaduw voor zich opdoemen en fluisterde “sham”. De schaduw bleek een Duitser te zijn, die enorm schrok van de Engelse klank en direct een handgranaat in de richting van Hans gooide. Er werd ook op hem geschoten. De handgranaat trof geen doel maar vloog over Hans heen. Hans schoot de vijand ogenblikkelijk neer en die sneuvelde ter plaatse. Hans bleek later de enige overlevende van de patrouille te zijn. De 7-de Amerikaanse Pantserdivisie begon de strijd bij Overloon op 30 september 1944 en trok zich uitgeput terug op 8 oktober. Zij had zware verliezen geleden en werd opgevolgd door de 11-de Britse Pantser Divisie en de 3-de Britse Infanterie Divisie.

Klik hier voor {cms_selflink page=’hans-jansen-vocht-met-de-amerikanen-mee-vervolg-2′ text=’Hans Jansen vocht met de Amerikanen mee (vervolg 2)’}