De noodgemeenteraad van 1945

De noodgemeenteraad van 1945

Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog worden per 1 september 1941 de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders, op last van de Duitse bezetter, buiten functie gesteld. Hun bevoegdheden worden overgedragen aan de burgemeesters. De dienstdoende wethouders blijven in functie als adviseurs van de burgemeester.
In Gilze en Rijen vindt de laatste raadsvergadering plaats op 22 augustus 1941 in het nieuwe raadhuis op Nerhoven. Burgemeester J.M.H. Klardie is voorzitter, J. Th.M. van den Wildenberg en L.J. Uijtendaal zijn de wethouders. Deze beide wethouders nemen van 1941 tot 1945 de functie van adviseur waar.

Direct na de bevrijding in 1945 wordt een aparte procedure gevolgd om weer tot een gemeenteraad te komen. Op aanbeveling van de burgemeester, die zich daartoe laat bijstaan door acht vertrouwensmannen (drie landbouwers, twee arbeiders, een aannemer en twee fabrikanten), wordt een college van 39 kiesmannen samengesteld, te benoemen door de Commissaris van de Koningin. Dit college kiest de dertien raadsleden. De raad die zij vormen is als een overgangsraad bedoeld. Hierin nemen zitting P.J. van Poppel uit Hulten, Fr. Graauwmans, Ant. van Hoek, Adr. van Hoek, A.B.J. Verster en Ant. Wouters uit Gilze en M.A. van Kemmeren, A.A. Leijten, A.D. Noij, C. van der Steen, Jac. F. Theeuwes, CA. de Theije en Adr. Willemen uit Rijen.

Donderdagavond 6 september 1945 opent waarnemend burgemeester Baron van Hövell tot Westerflier, de eerste vergadering. Wanneer het kiezen van wethouders aan de orde komt, legt A.D. Noij een verklaring af. Hierin eist hij voor Rijen, vanwege de grootte van dit dorp, de eerste wethouderszetel (het locoburgemeesterschap) op. Tot wethouders worden gekozen CA. de Theije uit Rijen met 11 stemmen en A.B.J. Verster uit Gilze met 7 stemmen. De Theije wordt aangewezen als locoburgemeester.

De voorzitter typeert de raad tijdens deze vergadering als volgt: “Ofschoon de wijze waarop de samenstelling van dit college tot stand gekomen is, niet strookt met de in de Kieswet voorheen gevolgde procedure volgens de democratische beginselen, waardoor er zoodoende aan vele ingezetenen de kans ontnomen werd deel uit te maken van Uwen Raad, toch moeten wij dit College, geboren door den nood der tijden, zien in het licht van een tijdelijke overgangsmaatregel”.

Uit de Mulder 65 januari 1998
Mariëlle van Hezewijk en Jeanne de Hoon