Kwartaalblad de Mulder 138

J. Hoevenaars en C. Hoevenaars-Willemse vervolgen hun verhaal uit De Mulder 134 over ‘De oude Schouten Hofstad’. John Aarts vertaalde de kroniek van Piet de Bekker over de opkomst en ondergang van een kerkkoor en tenslotte vertelt Jan Theunissen over de wonderbaarlijke genezingen door St. Gerardus Majella in Hulten.

Mie Maas
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd op Fliegerhorst Gilze-Rijen, vanaf 30 augustus 1943 een werkkamp ingericht met ongeveer 150 gevangenen, die afkomstig waren uit het kamp Vught. De bewaking werd uitgevoerd door de Luftwaffe onder commando van een SS’er. Regelmatig gingen gevangenen op de vlucht. Ze verschuilden zich bij mensen in de buurt van het vliegveld.

Peter van Opstal vertelt:
Aan de westkant van het vliegveld (De Heideweg in Molenschot), woonde in de Tweede Wereldoorlog het kinderloze echtpaar Thomas en Maria Ligtvoet-Maas. In de volksmond werden ze Tommes en Mie genoemd. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog werkte Thomas bij de Noord-Brabander in Rijen. Zijn vrouw Maria deed het huishouden en ging ook bij Molenschotse mensen vragen of ze oude kleding mocht hebben. De mensen wisten niet precies wat ze met die kleding moest. Als er gevangenen aan de westkant van het vliegveld, of in de buurt daarvan, aan het werk waren, kroop er regelmatig een door de afrastering van het vliegveld.

Omdat de afrastering van het vliegveld daar vlak aan de Heideweg stond, hoefde de gevangene alleen maar de weg over te steken en stonden dan bij Maria voor de deur. Bij Maria werd de gestreepte kleding uit gedaan en men kreeg van haar burgerkleding aangeboden. De gevangene was dan veranderd in een burger. Vanaf Maria aan de Heideweg ging de (ex)gevangene dan in burgerkleding naar huis of zocht naar een onderduikadres, de vrijheid tegemoet.

Tot zover het verhaal. Maria werd opgepakt door de Duitsers en het complete verhaal kunt u lezen in De Mulder 138. (zie onder)

Verder vindt u in De Mulder 138 deel II van de geschiedenis over ‘De Oude Schouten Hofstad’ gelegen aan de weg van Gilze naar Bavel, uit de periode van 1517 tot 1554.  En John Aarts vertaalde de oude kroniek over ‘De opkomst en ondergang van een koor’, geschreven door Piet de Bekker, waarin met foto’s en woorden wordt verteld over zowel het mannen- als dameskoor van de RK kerk Maria Boodschap.Tenslotte vond Jan Theunissen in het archief van de Hultense kerk een schrift met aantekeningen over ‘wonderbaarlijke genezingen’.Jan noteerde uit het schrift de volgende notities van pastoor Wijting en zijn opvolger:

18 nov 1917. Van O. uit T. komt de H. Gerardus bedanken, omdat zijn zoontje om wiens hals zich een groote etterzak had gevormd, door de voorspraak van de H. Gerardus in zeer korte tijd was genezen.

Januari 1918. Een slager uit T. was lijdende aan  typhus. Relikwie gehaald, noveen, geheel hersteld. Uit dank geschenk aan de St. Gerarduskerk.

Wilt u de complete verhalen lezen in De Mulder 138, dan kunt U deze bestellen bij Jac Kuijsters: Heuvelstraat 3  5126 CM  Gilze tel. 0161 – 45 18 30

HvO.